OOP jrg. 58 (1-2)
€18,00
E-BOOK OOP 58 (1-2)
€17,00
|
|
SKU | OOP58-1/2 |
---|---|
Jaargang | jrg. 58 nr. 1-2 |
Aantal pagina\'s | 56 |
Uitvoering | full colour |
- Beschrijving
Beschrijving
Een los nummer bestellen kan via OOP@Spabonneeservice.nl.
Een abonnement telt 4 nummers per jaar. Zie onze abonnementspagina.
Inhoud van dit nummer
Volgspot: 35.000 spijbelaars voor het milieu
Johan Vanderfaeillie
Langetermijnuitkomsten van uithuisplaatsing. Een systematische review
Laura Gypen, Johan Vanderfaeillie, Jessica Van Vreckem & Frank Van Holen
Een uithuisplaatsing is een van de meest vergaande interventies voor kinderen met gedrags-, emotionele of contextuele problemen (Lindquist & Santavirta, 2014). Het aantal kinderen in de zorg en de hoge kost die deze zorg met zich meebrengt, maakt de langetermijneffecten van uithuisplaatsing een belangrijk thema in wetenschappelijk onderzoek. Overzichtelijk onderzoek dat resultaten van verschillende domeinen samenbrengt (opleiding, tewerkstelling, inkomen, huisvesting, geestelijke gezondheid, middelenmisbruik en criminaliteit) is echter schaars. Aan de hand van de PRISMA-methode worden de resultaten van 32 oorspronkelijk kwantitatieve onderzoeken samengebracht. De onderzoeken worden onderverdeeld in twee groepen op basis van de oriëntatie van een land inzake kinderwelzijn: kinderbescherming vs. familiedienstverlening (Gilbert, Parton, & Skivenes, 2011). De resultaten zijn duidelijk en zorgwekkend. In beide systemen blijven alumni worstelen op alle vlakken. Een stabiele plaatsing, een basisdiploma en een standvastige figuur (mentor) die hen ondersteunt wanneer ze de zorg ontgroeien, lijken belangrijke factoren te zijn in het verbeteren van de uitkomsten.
Psychisch welzijn bij jongeren. Onderzoek naar belonging binnen peerrelaties in het secundair onderwijs
Laura Maenhout, Elisabeth De Schauwer & Lieve Carette
Bij Vlaamse jongeren tussen 14 en 25 jaar kampt 38% met een psychische kwetsbaarheid. We zijn als samenleving sterk zoekende hoe we jongeren zo optimaal mogelijk kunnen ondersteunen. De school vormt daarbij een belangrijke partner. Dit onderzoek staat stil bij de rol van peers op het psychisch welzijn van jongeren en de mate waarin scholen hier volgens jongeren reeds op inzetten. Aan de hand van drie diepteinterviews aangevuld met internetinterviews bij 106 jongeren (12-25 jaar), wordt de stem van de jongere zelf centraal gesteld. Jongeren vinden het belangrijk dat er ingezet wordt op cohesie binnen peerrelaties. Men valt al te vaak terug op een ideologie van normaliteit die in onze maatschappij leeft. Jongeren wijzen ons op de worstelingen rond wat (ab)normaal is en wie een in- of outsider is. Het is van belang jongeren in de verschillende dimensies van het belongingconcept mee te nemen. Jongeren leren van elkaar door in te zetten op ontmoeting dat ze én veel gemeen hebben met elkaar én van elkaar verschillen. We kunnen op zoek gaan met hen om het wij-zij-denken te doorbreken.
Wat is de beste plek voor kinderen met externaliserende gedragsproblemen in het reguliere onderwijs? Uitkomsten van een klasindelinginterventie
Anne Rovers, Yvonne van den Berg, Sabine Stoltz & Ron Scholte
De invoering van de wet op passend onderwijs in 2014 heeft tot gevolg dat leerkrachten ook meer kinderen met externaliserende gedragsproblemen in hun klas hebben. Echter, klasgenoten kunnen het gedrag van kinderen met externaliserende gedragsproblemen als storend ervaren, waardoor deze kinderen als gevolg hiervan ook vaker worden buitengesloten. Dit roept de vraag op hoe leerkrachten de klas het beste kunnen indelen om op deze situaties te anticiperen. Dit onderzoek bekijkt de effecten van een klasindelinginterventie op het gedrag en de sociale status van kinderen met externaliserende gedragsproblemen én hun zitmaatjes. De totale onderzoeksgroep bestond uit 58 klassen met daarin 161 kinderen met externaliserende gedragsproblemen uit groep 6, 7 en 8 (Mleeftijd = 10.2 jaar, 57% jongens). De klassen werden random toegewezen aan ofwel de experimentele conditie ofwel de controleconditie. In de experimentele conditie werden kinderen met externaliserend gedrag (de targetkinderen in deze studie) naast een prosociale en aardige klasgenoot geplaatst. In de controleconditie werden kinderen met externaliserend gedrag naast een random klasgenoot geplaatst. De kinderen zaten in deze klasindeling voor een periode van acht tot tien weken. Uit de analyses bleek dat kinderen met externaliserend gedrag meer prosociaal gedrag lieten zien wanneer ze naast een prosociale en aardige klasgenoot werden geplaatst. Daarnaast rapporteren leerkrachten dat de targetkinderen zowel in de klas waar ze naast prosociale en aardige kinderen geplaatst werden, als in de klas waar ze naast random klasgenootjes zaten, minder externaliserend gedrag lieten zien. De zitmaatjes in deze studie lieten geen toename in externaliserend gedrag zien na de klasindelinginterventie. De uitkomsten in dit onderzoek benadrukken het belang van de klasindeling bij het bevorderen van sociale inclusie en gewenst gedrag voor kinderen met externaliserende gedragsproblemen in het reguliere onderwijs.