OOP jrg. 59 (3)

18,00

Beschikbaarheid: Uitverkocht Categorieën: ,

E-Book
SKU

OOP59-3

Jaargang

jrg. 59 nr. 3

Aantal pagina's

56

Uitvoering

full colour

Beschikbaarheid: Uitverkocht Categorieën: ,

Beschrijving

Een los nummer bestellen kan via OOP@Spabonneeservice.nl.
Een abonnement telt 4 nummers per jaar. Zie onze abonnementspagina.


Inhoud van dit nummer

Volgspot: Connectie in coronavirustijden
Stijn Vandevelde

Honden in het onderwijs: een innovatieve interventie
Riki Verhoeven & Marie-José Enders-Slegers

Dier-ondersteunde interventies die kinderen met extra ondersteuningsbehoeften kunnen helpen, zijn tamelijk onbekend. Daarom wordt in dit artikel eerst besproken wat Animal Assisted Interventions en in het bijzonder Animal Assisted Education zijn. Vanuit de literatuur wordt daarna de stand van zaken van nationaal en internationaal onderzoek naar dier-ondersteunde interventies in het onderwijs beschreven, waarna wordt ingegaan op de betekenis van dier-ondersteunde interventies in het onderwijs. In een dier-ondersteunde interventie vindt ervaringsgericht leren plaats vanuit wederkerigheid, lichamelijkheid, reflectie in het moment van de interactie, waardoor een waardevolle leerervaring voor de leerlingen (en leerkrachten) gecreëerd wordt. Dier-ondersteunde interventies met honden, zoals die in het Samenwerkingsverband Driegang worden vormgegeven, kunnen een succesvolle interventie zijn voor zowel leerlingen als leerkrachten, om als het ware ‘spelenderwijs’ gedrag en handelen op een positieve wijze te ontwikkelen en op elkaar af te stemmen.

Effectieve diagnostiek en gerichte behandeling van gezinnen in de jeugdzorg: de Family Check-Up
Hanna Rosbergen, Thao Ha, Thomas Dishion & Roy Otten

De invoering van de nieuwe Jeugdwet in Nederland (2015) heeft tot doel de zorg voor kinderen beter te organiseren en de kosten van de jeugdzorg te verlagen. Een manier is om professionals en beroepsopvoeders beter op te leiden om de kwaliteit en de effectiviteit van de toegang tot zorg te verbeteren. De Family Check-Up (FCU) is een evidence-based, preventieve en effectieve interventie die het gehele gezinsfunctioneren onderzoekt en wijzigt waar die een gezonde ontwikkeling van de jeugdige en de betrokken gezinsleden in de weg staat. De FCU kan worden uitgevoerd bij gezinnen met kinderen vanaf 2 tot 18 jaar, waarbij zorgen zijn om de ontwikkeling van een kind. Wanneer een gezin een hulpvraag heeft met betrekking tot een kind, bekijkt een behandelaar middels de FCU het functioneren van het gezin. Het zoomt in op het functioneren van ouders en het kind, de kwaliteit van de relaties van gezinsleden, positieve gedragsondersteuning door ouders en het monitoren/grenzen stellen door ouders. De FCU omvat twee tot drie sessies: sessie 1 betreft een kennismakingssessie met als doel een werkrelatie op te bouwen en te motiveren; sessie 2 omvat het uitvoeren van drie tot vijf gezinstaken en het invullen van vragenlijsten; sessie 3 is een feedbacksessie waarin de behandelaar informatie geeft aan de hand van een ‘rainbowsheet’ over het functioneren van het gezin zoals zij dit zelf rapporteren en wat de behandelaar observeert. De rainbowsheet is een overzicht van één A4’tje met protectieve factoren van het gezin en onderdelen die aandacht behoeven. Videobeelden van de gezinstaken ondersteunen deze feedback. De behandelaar bespreekt het narratief van het gezin en motiveert ouders voor verandering. Zij bepalen dan vervolgens zelf de doelen en krijgen zorg op maat. Ook zonder follow-up begeleiding/behandeling kan de FCU tot positieve veranderingen in het gezin leiden. Door snel te analyseren wat nodig is en gerichte, gewenste hulp te bieden, kan de FCU escalatie van probleemgedrag en bijkomende kosten voorkomen. Dit artikel geeft een overzicht van deze interventie aan de hand van een casusbeschrijving.

Het meten van opvoedingsbelasting met de OBVL-K bij gezinnen met meervoudige problemen
Gert Kroes, Marc Delsing, Marsha Philipsen, Laura Beurskens-Claessens, Nina Esmeijer & Ronald De Meyer

De OBVL-K is ontwikkeld als een kort screeningsinstrument voor het meten van opvoedingsbelasting bij ouders van kinderen in de jeugdhulp. Het instrument is een verkorte versie van de OBVL, die op zijn beurt weer een kortere versie is van (het ouderdomein van) de NOSI. De OBVL wordt inmiddels op grote schaal gebruikt bij systeeminterventies voor gezinnen met meervoudige problemen. In dit onderzoek hebben we onderzocht of de OBVL-K ook toepasbaar is bij deze doelgroep en psychometrische eigenschappen heeft die vergelijkbaar zijn met die van de OBVL. We hebben onderzocht of de OBVL-K voldoende betrouwbaar is, een goede validiteit heeft en of het instrument geschikt is om veranderingen in opvoedingsbelasting tijdens de behandeling te meten. Bij zes instellingen voor jeugdhulp zijn de OBVL en/of OBVL-K, de VGFO en de CBCL afgenomen bij bijna 6000 cliënten (gezinnen) bij aanvang en einde van de hulp. We hebben eerst een selectie gemaakt van een groep gezinnen met meervoudige problemen middels een Latente Profiel Analyse. Binnen deze selecte groep zijn de eigenschappen van de OBVL-K verder onderzocht. De OBVL K blijkt een betrouwbaar en valide instrument te zijn om opvoedingsbelasting bij gezinnen met meervoudige problemen te meten. Tevens blijkt de OBVL-K gevoelig voor verandering. Uitkomsten van de behandeling gemeten met de OBVL-K zijn vergelijkbaar met uitkomsten in eerdere studies naar behandeleffecten bij gezinnen met ernstige opvoedingsproblemen. Vervolgonderzoek zou nader kunnen ingaan op de geschiktheid van de OBVL-K bij het monitoren van de voortgang van de behandeling, met als doel om terugval of stagnatie tijdig te signaleren.

Opleiden en nascholen van orthopedagogen (generalist) in tijden van transitie
Malou M.P.G. Noten, Paul H. Vedder & Maretha V. de Jonge

De wijziging van een aantal onderwijswetten met als doel het passend onderwijs mogelijk te maken vanaf 2014 en de vaststelling van de jeugdwet in 2015 hebben een transitie teweeggebracht binnen het werkveld. Multidisciplinaire samenwerking, preventie en zorg zo dicht mogelijk bij waar kinderen of jeugdigen wonen, zijn extra belangrijk geworden in het werk van orthopedagogen. In deze studie werd onderzocht in hoeverre de invoering van het passend onderwijs en de Jeugdwet de taken van de orthopedagoog (generalist) hebben veranderd en of deze verandering verschilt tussen werkvelden (jeugdzorg, gehandicaptenzorg, GGZ, onderwijs en wijkteams). Een tweede vraag was in hoeverre orthopedagogen ervaren dat de masteropleiding tot orthopedagoog en de postmasteropleiding tot orthopedagoog-generalist voldoende aansluiten op het veranderende beleid en werkveld. In totaal vulden 509 orthopedagogen (generalist) een online vragenlijst in. Met name het belang van afstemmen met ketenpartners bleek toegenomen sinds de invoering van het passend onderwijs en de Jeugdwet. In wijkteams werd de grootste toename ervaren in preventie en cliëntcontact, binnen het onderwijs in contact met beroepsopvoeders en binnen de jeugdhulp en GGZ in administratie. Orthopedagoog-generalisten waren meer tevreden over de aansluiting van hun opleiding op de praktijk dan master orthopedagogen, welke aangaven dat de aansluiting onvoldoende is om te kunnen bijdragen aan beleid en organisatie, besluiten te kunnen nemen over complexe situaties en professionals te kunnen coachen. Deze resultaten laten zien dat de taak van de orthopedagoog steeds nadrukkelijker ligt in het coördineren van samenwerking naast het uitvoeren van diagnostiek en behandeling. Daarin ligt een belangrijke opdracht voor het invullen van opleidings- en nascholingsprogramma’s.

Corona en kansenongelijkheid
Joep Bakker

Column