OOP jrg. 59 (2)

18,00

Beschikbaarheid: Uitverkocht Categorieën: ,

E-Book
SKU

OOP59-2

Jaargang

jrg. 59 nr. 2

Aantal pagina's

56

Uitvoering

full colour

Beschikbaarheid: Uitverkocht Categorieën: ,

Beschrijving

Een los nummer bestellen kan via OOP@Spabonneeservice.nl.
Een abonnement telt 4 nummers per jaar. Zie onze abonnementspagina.


Inhoud van dit nummer

Volgspot: Jeugdhulp in coronatijden
Johan Vanderfaeillie

Zorg en talentontwikkeling voor hoogbegaafde kinderen
De nomologische validiteit van een modelplan van aanpak vanuit een consultatiepraktijk in Vlaanderen

Else Beckmann, Alexander Minnaert, Eva Bollen, Chloè Bontinck, Joni Gyselinck, Tessa Kieboom & Kathleen Venderickx

Veel modellen van hoogbegaafdheid richten zich op talentontwikkeling en goede prestaties bij hoogbegaafde kinderen, maar het sociaal-emotioneel welbevinden is hierin vaak nog ondergeschikt. Het Groeimodel, geïntroduceerd in dit artikel, stelt dan ook beide uitgangspunten centraal zodat er optimaal ingespeeld kan worden op de toenemende vraag van het oplossen van problemen en zodat tegelijkertijd de positieve insteek van talentontwikkeling bewaard blijft. In dit literatuuronderzoek zijn 87 empirische artikelen geanalyseerd om de nomologische validiteit van het Groeimodel te onderzoeken. De resultaten indiceren dat dit model uit valide concepten bestaat en deze doorgaans een duidelijke samenhang vertonen met goede prestaties en sociaal-emotioneel welbevinden. Het literatuuroverzicht maakt duidelijk dat de rol van hoge intelligentie en creativiteit hierin op zich beperkt is, maar dat factoren als een hoge intrinsieke motivatie, ondersteunend gezin en schoolklimaat, en toereikend cognitief aanbod juist een (zeer) belangrijke rol spelen. Andersom lijken factoren als het (gevoel van) anders zijn, moeite met falen, overpresteren, gebrekkige studievaardigheden en de aanwezigheid van comorbiditeit juist een negatieve rol te spelen binnen de talent- en/of sociaal-emotionele ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen. Dit onderzoek vormt een eerste belangrijke aanzet tot de validering van het Groeimodel. Vervolgonderzoek is nodig om het model in zijn totaliteit te onderzoeken.

Technisch en begrijpend leesonderwijs aan kinderen die niet of nauwelijks kunnen spreken: een pilotstudie naar de LOeS-werkwijze (n=2)
Loes Theunissen, Gaatske Posthumus & Jan van der Burg

Leesontwikkeling en spelling is ook voor kinderen met een beperking die niet of nauwelijks spreken en gebruik maken van (elektronische) communicatiehulpmiddelen erg belangrijk. Door het verwerven van geletterdheid kunnen deze kinderen zelfstandig en onafhankelijk leren communiceren en optimaal deelnemen aan onderwijs, sociale interactie en het dagelijks leven in de samenleving. Het onderzoek gerapporteerd in dit artikel was een pilotstudie naar het effect van de toepassing van een op deze doelgroep aangepaste werkwijze voor het technisch leesonderwijs van mkmm-woorden met teksten en oefeningen uit de reguliere leesmethode Veilig leren lezen, de kim-versie. Daarnaast is ook een aangepaste werkwijze toegepast voor het begrijpend leesonderwijs. Het onderzoek is uitgevoerd bij twee kinderen die niet of nauwelijks spreken en gebruik maken van een ooggestuurd elektronisch communicatiehulpmiddel met spraakuitvoer. Beide participanten lieten vooruitgang zien op het automatisch herkennen, decoderen en spellen van de doelwoorden en -zinnen. Bij het begrijpend lezen werden wisselende resultaten verkregen en was er geen duidelijke vooruitgang zichtbaar. Verdere ontwikkeling, toepassing en effectevaluatie van de hier toegepaste werkwijze is noodzakelijk.